Schatting gebruikelijk loon was willekeurig

< Ga terug
06-04-2016
Een dga wordt geconfronteerd met een omkering van de bewijslast omdat de Belastingdienst stelt dat de vereiste aangifte niet is gedaan. Die omkering van de bewijslast ontslaat volgens Rechtbank Gelderland de inspecteur echter niet van zijn verplichting om door hem aangebrachte correcties niet naar willekeur vast te stellen.
Een ondernemer is enig aandeelhouder en directeur in een in 2004 opgerichte bv. Die bv heeft deelnemingen in verschillende vennootschappen. In 2009 houdt de Belastingdienst een boekenonderzoek bij de ondernemer. De controlerend ambtenaar stelt haar onder meer vragen over het privégebruik van een aantal in de vennootschap aanwezige auto’s en over het gebruikelijk loon. De dga en haar adviseur beantwoorden de vragen niet en zij leveren niet de gevraagde stukken aan. De inspecteur corrigeert de aangiften inkomstenbelasting over 2006 en 2007. Daarbij gaat de inspecteur ervan uit dat zij (in)direct aanmerkelijk belanghouder is en werkzaamheden verricht voor acht vennootschappen. Voor elk van deze vennootschappen telt de inspecteur het gebruikelijk loon ad € 320.000 in totaal per jaar bij.
Voor Rechtbank Gelderland is in geschil of de aanslagen inkomstenbelasting over 2006 en 2007 naar het juiste bedrag zijn opgelegd. De inspecteur stelt dat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard omdat de dga de vereiste aangiften niet heeft gedaan. De rechtbank oordeelt dat die stelling juist is, omdat de dga als professioneel handelend ondernemer er zich van bewust had moeten zijn dat zij een te laag inkomen in haar aangiften inkomstenbelasting heeft aangegeven. De dga heeft wel aangetoond dat zij voor een aantal vennootschappen geen werkzaamheden heeft kunnen doen: uit uittreksels van de Kamer van Koophandel blijkt dat die vennootschappen in 2006, c.q. 2007 nog niet bestonden danwel zij geen directeur was. De rechtbank stelt het gebruikelijk loon daarom vast op een veel lager bedrag (5 x 39.000 en 4 x 39.000). De omkering van de bewijslast ontslaat de inspecteur niet van zijn verplichting om door hem aangebrachte correcties niet naar willekeur vast te stellen. Doordat de inspecteur geen enkel bewijs heeft geleverd dat de ondernemer in de onderhavige jaren een (in)direct belang had in die vennootschappen is de schatting willekeurig geweest.
Bron: Rb. Gelderland 24-03-2016