Verhoogde standaardboete overtreding Wav onredelijk

< Ga terug
15-10-2015
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het boetebeleid inzake overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen moet aanpassen. De standaardboete van € 12.000 per overtreding als een vreemdeling zonder werkvergunning arbeid verricht is onredelijk.
Per 1 januari 2013 is het boetebeleid gewijzigd. In geval van een overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) is het boetenormbedrag voor een eerste overtreding van artikel 2 Wav (tewerkstellen vreemdeling zonder tewerkstellingsvergunning) verhoogd van € 8.000 naar € 12.000 (per persoon, per overtreding). De uitbater van een Amsterdams kreeg in 2013 een boete opgelegd van € 24.000, die in beroep door Rechtbank Midden-Nederland – wegens een verminderde mate van verwijtbaarheid – is verminderd naar € 12.000. Tegen die uitspraak hebben de partijen beroep ingesteld. Volgens het boeterapport van de Inspectie SZ had de exploitant tussen 15 april 2013 en 1 mei 2013 een Roemeense werknemer werkzaamheden laten verrichten in de huishouding van het hotel. Voor die werkzaamheden had het UWV geen tewerkstellingsvergunning verleend.
De hotelexploitant betoogt dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan haar betoog dat de in de bij de Beleidsregel behorende Tarieflijst opgenomen verhoging van het boetenormbedrag van € 8.000,00 naar € 12.000,00 als zodanig onevenredig is. Hierover oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak dat dit bedrag als bovengrens niet onredelijk is daar waar het hardnekkige malafide werkgevers betreft. Dit boetenormbedrag is echter dusdanig hoog dat, uit een oogpunt van evenredigheid, de minister zijn boetebeleid had moeten differentiëren voor werkgevers die niet tot die groep behoren. In de toelichting bij die verhoging is betoogd dat aansluiting is gezocht bij de vijfde boetecategorie (art. 23 lid 4 WvS) in het strafrecht, maar dit betoog gaat volgens de Afdeling bestuursrechtspraak niet op: het boetenormbedrag in de Beleidsregel geldt als uitgangspunt waarvan slechts in bijzondere (nader genoemde) omstandigheden kan worden afgeweken, terwijl de maximale boete in de strafrechtspleging niet geldt als uitgangspunt maar als bovengrens voor de strafoplegging. Ook neemt de Afdeling bestuursrechtspraak hierbij in aanmerking dat de verhoging van het boetenormbedrag voor overtreding van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wel aanleiding was om te komen tot een fijnmaziger boetesysteem (Stcrt. 2012, nr. 25532). Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak is de opgelegde boete onredelijk. Zolang de minister het gebrek aan nadere differentiatie in de Beleidsregel niet heeft hersteld, houdt de Afdeling bestuursrechtspraak de minister aan het in de Beleidsregels boeteoplegging Wav 2012 neergelegde boetenormbedrag van € 8.000.
Bron: RvS 7-10-2015