Uitzendkrachten in dienst van subcontractors: geen naheffing

< Ga terug
03-09-2015
Een scherpe daling in de verhouding loonsom/omzet zijn voor de inspecteur aanleiding om een in Polen gevestigd uitzendbureau een naheffingsaanslag op te leggen. Het uitzendbureau weet echter aannemelijk te maken dat de uitzendkrachten op de loonlijst stonden bij subcontractors.
Een in Polen gevestigd uitzendbureau is voor het in Nederland ter beschikking stellen van arbeidskrachten inhoudingsplichtig voor de loonbelasting. Het uitzendbureau beëindigt in april 2012 haar activiteiten in Nederland en eind 2012 is zij failliet verklaard. Naar aanleiding van door het uitzendbureau op 30 juni 2012 en 11 juli 2012 ingediende verzoeken tot deblokkering van het g-rekeningsaldo is een onderzoek ingesteld. Hieruit blijkt onder meer dat de verhouding loonsom/omzet in 2010 90,9% bedroeg, in 2011 terugliep tot 33,2% en in 2012 nog maar 4,9% bedroeg. Vanwege de scheefgroei van deze loon/omzetverhouding heeft de inspecteur het loon over 2012 gecorrigeerd en een naheffingsaanslag opgelegd.
Het uitzendbureau stelt zich op het standpunt dat de arbeidskrachten in 2012 (voor het grootste deel) niet bij haar in dienstbetrekking zijn, omdat in dat jaar gebruik is gemaakt van subcontractors die ten aanzien van die arbeidskrachten volledig aan de inhoudings- en afdrachtsverplichting voor de loonheffing hebben voldaan.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant constateert dat de omzet in Nederland met name bestaat uit vergoedingen ter zake van het ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan bedrijven in Nederland. Die vergoedingen worden berekend op basis van het aantal door die arbeidskrachten bij de betreffende bedrijven gewerkte uren. In de jaren 2010 en 2011 waren deze ‘uitgeleende’ arbeidskrachten in dienstbetrekking bij het uitzendbureau. Volgens de rechtbank kan daarom zonder nadere verklaring worden aangenomen dat de betreffende arbeidskrachten ook in 2012 in dienstbetrekking waren. Het uitzendbureau slaagt echter in het tegenbewijs door aannemelijk te maken dat in 2012 op grote schaal gebruik is gemaakt van (sub)contractors, die zelf personeel in dienst hadden en die zelf loonbelasting afdroegen. De rechtbank oordeelt dat uitsluitend de verhouding loonsom/omzet onvoldoende is om te concluderen dat het uitzendbureau haar omzet in Nederland heeft behaald met uitzendkrachten die bij haar in dienstbetrekking waren.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 20-07-2015