Gehuwde mantelzorgster krijgt mantelzorgvrijstelling

< Ga terug
26-08-2015
Een gehuwde mantelzorgster vindt dat er sprake is van discriminatie nu ongehuwde kinderen als mantelzorgers wel in aanmerking komen voor de mantelzorgvrijstelling in de erfbelasting en gehuwde kinderen niet. Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het met haar eens en verleent de vrijstelling.
Een kind dat mantelzorger is van een ouder, komt in aanmerking voor de mantelzorgvrijstelling in de erfbelasting (vergelijkbaar met de partnervrijstelling) als hij of zij een mantelzorgcompliment heeft ontvangen. Een mantelzorgcompliment is een uitkering van het SVB aan mantelzorgers die langdurig en intensief een familielid, partner, vriend of kennis verzorgen. Om in 2010 en 2011 voor de Successiewet als partner (mantelzorger) te worden beschouwd moeten ouder en kind ten minste zes maanden op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de GBA. De regel dat twee personen geen bloedverwanten in rechte lijn mogen zijn, vervalt als het kind recht heeft op een mantelzorgcompliment.
Een belastingplichtige voerde met haar echtgenoot, haar kinderen en haar vader al een aantal jaren een gezamenlijke huishouding. In 2011 overlijdt haar vader. Omdat zij al die jaren voor haar vader heeft gezorgd, vindt zij dat zij recht heeft op de mantelzorgvrijstelling in de erfbelasting. Er is sprake van discriminatie omdat er voor toepassing van de vrijstelling onderscheid wordt gemaakt naar de burgerlijke staat van het inwonende kind dat mantelzorg verleend. Volgens de vrouw doet de burgerlijke staat niet ter zake. De inspecteur weigert de vrijstelling en wijst er op dat zij dan twee partners heeft: haar vader en haar echtgenoot. Sinds 1 januari 2010 is het niet meer mogelijk om twee partners te hebben.
Volgens de rechtbank staat vast dat de vrouw de mantelzorgvrijstelling had gekregen als zij ongehuwd was geweest. De rechtbank is van mening dat het partnerschap uit de Successiewet ten aanzien van de mantelzorgers anders uitwerkt dan in geval van ‘gewone’ partners. Alleen de mantelzorger is in deze relatie partner omdat hij of zij mantelzorg verleend. Er is voor de Successiewet dan ook geen sprake van twee partners. Vader voldoet in dit geval, doordat hij mantelzorg ontvangt, niet aan de voorwaarden om als partner te worden aangemerkt. De eis dat de erflater ongehuwd moet zijn, zorgt er voor dat er in een situatie van mantelzorg geen twee verkrijgers zijn die allebei een beroep kunnen doen op de hoge vrijstelling. De eis dat de mantelzorger ongehuwd moet zijn om in aanmerking te komen voor de hoge vrijstelling vervult volgens de rechtbank geen enkele functie. Ook doel en strekking van de mantelzorgvrijstelling of van de partnerregeling verklaren niet waarom de mantelzorger ongehuwd moet zijn. De ongelijke behandeling van de gehuwde mantelzorger ten opzichte van de ongehuwde mantelzorger is binnen doel en strekking van de regeling van de mantelzorgvrijstelling zonder enige relevantie. Daarmee ontbreekt elke rechtvaardigingsgrond en kan ook niet worden gezegd dat de wetgever binnen zijn ruime beoordelingsruimte is gebleven. De vrouw heeft recht op de mantelzorgvrijstelling.
NB. Het mantelzorgcompliment was ondergebracht in de Wet maatschappelijke ondersteuning die per 1 januari 2015 is vervallen. Vanaf 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de waardering van mantelzorgers.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 2-07-2015 (publ. 21-08-2015)